Gepest?

December 1987

Het is december 1987. Dit jaar ben ik begonnen aan de middelbare school. Ik zit nu ongeveer 3 maanden in het eerste jaar van de HAVO aan het Mill Hill college in Goirle.  Aan de buitenkant lijkt het alsof het gewone leven weer aan het door gaan is. Alsof er niks gebeurd is. Ondertussen ben ik 13 jaar oud en mijn haar is weer wat gegroeid. Het is weliswaar kort maar hey...ik heb in ieder geval weer wat haar op mijn hoofd staan. En ik heb nu een  beenprothese. Het is een turbulent jaar geweest. 

Zoals jullie weten kregen ik op 5 maart 1986 mijn omkeerplastiek. Hierbij kreeg ik 6 chemokuren. Rond augustus was de behandeling klaar. Omdat ik de hele ziekteperiode geen school heb gehad, was er besloten om de 6e klas (groep 8) opnieuw te doen. Mijn vader had dit in goed overleg met mij besloten toen er keer op keer schoolleraren aan mijn bed zaten die me iets wilde leren, terwijl ik met hoge koorts en een kotsbak op schoot apathisch voor me uit lag te staren. 'Je kan maar 1 ding tegelijk', zei mijn vader. 'Niet ziek zijn én leren tegelijk'.

En dus moest ik na mijn behandeling weer opnieuw met school aan de slag. Wat was dat wennen! Het voelde vreemd, de behandeling was pas 2 maanden geleden en ik moest weer halve dagen naar school. Ik was nog kaal en droeg mijn pruik en liep erg moeizaam met krukken en prothese. Ik voelde me fysiek allesbehalve goed om over het mentale deel nog maar even niet te spreken. Het voelde alsof alles veel te snel ging. Alsof ik nog niet bekomen was van het één, maar toch alvast door moest met het andere. Meermaals hoorde ik; 'fijn dat alles weer klaar is'. Waarom voelde ik dit dan toch niet zo?

In dat jaar werd ik met de taxi (vergoed ziekenvervoer) naar school gebracht. Het was prima, want op deze school wist iedereen dat ik ziek was geweest. 'Dat is dat kind met kanker', hoorde ik vaak in de gangen van de school. Mijn oude klas was er niet meer. Zij waren allemaal naar de middelbare school gegaan. En dus zat ik in een klas met kinderen die ik niet écht kende. Maar het was niet anders. Ik moest immers 'weer net doen alsof ik normaal was'. In deze klas zat 1 grote pestkop. Een meisje met een veel te grote bek. Iedereen was bang voor haar. 

 

's Morgens stond ze vaak bij de deur van de klas. Iedereen moest langs haar om de klas binnen te komen. Ik ook. Van een afstand observeerde ik haar gedrag vaak. Ze kleineerde kinderen, was brutaal tegen de leraar, en zeikte iedereen af. Er kwam niks leuks of liefs uit haar mond. Ze liet mij met rust. Maar ik zag wel vaak haar ogen op mij rusten. Ze zat te broeden op iets...ik zag en voelde het.

Op een dag gingen we naar een andere tijdelijke school locatie. Geen idee waarom. Op een ochtend, toen de taxi mij daar weer afzette, zag ik haar al bij de ingang van de poort buiten staan. 'Komt ze hoor! De rijke kakmadam met d'r kale kop en d'r 'taxi'.' Ik stapte uiterlijk volledig kalm de auto uit terwijl ze door ging met rottige taal uitkramen. Al heel lang had ik het gevoel dat dit er aan zat te komen, dus ik voelde me voorbereid. Ze versperde de ingang van de school voor mij. 'Mag ik er langs,' vroeg ik beheerst. 'Nee, kale mensen mogen hier niet in. Gehandicapte ook niet.'

 

'Knak...', voelde ik bijna letterlijk in mijn binnenste. Alles moest klaar zijn. Dít gezeik moet klaar zijn. Ik richtte me op, en keek haar strak en met grote ogen aan. 'Je laat me er nú door. Jij bepaalt niet wat ik wel en niet doe. En je stopt met al die klote dingen tegen me te zeggen. Ik heb hier ook niet voor gekozen.' Ik smeet mijn krukken weg en zette mijn armen in mijn zij. 'Je laat me met rust. En die kale kop? Die is zo kaal niet meer.' Ik rukte de pruik van mijn kop. 'Zie je wel? Er groeit weer haar. Ik hoop dat jij nooit kanker zal krijgen. En áls je het krijgt, laat mensen zich dan nooit zo gedragen zoals jij nu doet. Je flikkert nu op, en ik zal nooit maar dan ook nooit naar jouw pijpen dansen, zoals vele andere in de klas wel doen. Je laat me voortaan met rust.' Mijn ogen boorde zich in die van haar. Haar felblauwe ogen fonkelde, maar ik wende mijn blik niet af. Toen draaide ze zich om en liep weg. Ik heb nooit meer last van haar gehad. En ook op de middelbare school ben ik nooit gepest. Ik had meteen mijn woordje klaar als mensen een mening over mijn handicap hadden en trok altijd mijn mond open. En dan was het vaak acuut klaar. 

 

En zo leerde ik al jong voor mezelf op te komen. Ik denk dat als je een handicap hebt het een bijkomend voordeel is als je 'gebekt' bent. Laat je nooit in een bepaalde hoek 'drukken'. De hoek van de zogenaamde minderbedeelde van de maatschappij. Want dat ben je helemaal niet. Je kwaliteiten zitten echt niet persé in je been of je arm die je nu mist. Misschien ontwikkel je juist ándere kwaliteiten beter omdat je een lichaamsdeel kwijt bent. Of juist omdat je een verleden hebt dat heel anders is dan de meeste mensen leg je nadruk op de dingen waar je juíst heel goed in bent? Laat je nooit iets aanpraten, je bent prima zoals je bent!

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.